Generatie­management

De oudere generatie op de werkvloer zijn de babyboomers. Geboren tussen 1946 en 1964 met een sterke arbeidsethos. Deze generatie is opgegroeid met het motto ‘leven om te werken’. Hard werken is een vanzelfsprekendheid, want wie hard werkt, komt ergens. Voor deze generatie is aanwezigheid (en dus zichtbaarheid) op het werk belangrijk. De babyboomers zijn een groep die zich erg verantwoordelijk voelen voor hun werk. Dit zorgt er ook voor dat ze de jongere generaties moeilijker begrijpen, waar juist het privéleven voorop staat.

Generatie X is erg resultaat georiënteerd. Ze hebben vaak een directe, feitelijke communicatiestijl en delen graag veel informatie. Vrijheid in handelen is voor deze generatie belangrijk. Op deze manier kunnen ze hun werk goed doen. Hun werkhouding is ook erg resultaatgericht en probleemoplossend: je wordt betaald om een klus te klaren. Ze zijn gedreven op het leveren van kwaliteit en hier hebben ze een grote mate van doorzettingsvermogen voor.

De millennials zijn de Young Professionals van nu. Ze zijn al een tijdje aan het werk, maar zijn vaak nog wel de jongere groep op de werkvloer. Deze generatie kenmerkt zich door de werk/privé balans die erg belangrijk is en hoge mate van druk die gevoeld wordt. Werken om te leven is dan ook wat bij deze generatie past net als het slim werken. Daarnaast is deze groep gericht op zinvol werk, iets bijdragen aan de wereld en de mensen. Dit in combinatie met een fijne werksfeer met leuke mensen om zich heen.

De jongste groep is generatie Z, waarvan de ‘oudere’ Gen-Z’ers nu de arbeidsmarkt betreden. Deze generatie is opgegroeid in de digitale wereld. Communicatie gaat dus razendsnel, altijd en overal. Ongeduld komt hier nog wel eens om de hoek kijken als de communicatie traag verloopt. Generatie Z vindt persoonlijke ontwikkeling erg belangrijk en wil graag het gevoel hebben eigen baas te zijn. Werken wanneer het nodig is i.p.v. vaste tijden zoals van 9 tot 5 past niet meer bij deze generatie. Output is belangrijker dan de input qua tijd.